Willem Cornelis van Petersom, deel 1

De voogd van Johanna Wilhelmina Hendriks, de man waar zij haar zoon Willem Cornelis Nijveldt (Wim) naar vernoemt en de man, die in de levens van een aantal familieleden een rol heeft gespeeld. Die man heeft mijn interesse gewekt en ik ben wat dieper in zijn levensverhaal gedoken.

Willem Cornelis Das wordt geboren op 10-12-1865 in Amsterdam, hij is de zoon van Dorothea Maria Das. Het is haar tweede kind, in 1863 is zij van een dochter bevallen die 16 dagen later overlijdt.  Deze twee kinderen worden geboren in het Binnengasthuis en er wordt geen vader genoemd, ook niet op hun geboorteakte. In 1869, Willem is dan ruim 3 jaar oud, komt er nog een dochter bij, die de naam Elisabeth Christina krijgt. Deze jongste komt met behulp van een vroedvrouw op de wereld en op de aangifte van de geboorte staat als getuige Johannes Franciscus van Petersom, oud 30 jaar, van beroep sjouwer en wonende op hetzelfde adres als de moeder. Dorothea, die ook wel Theodora of Theresia in diverse ambtelijke stukken wordt genoemd, woont bij de geboorte van alle drie haar kinderen nog bij haar ouders op het adres Leidsegracht 91. Of dit ook het officiële adres van Johannes Franciscus van Petersom is weten we niet, want volgens het bevolkingsregister woont hij dan in de Willemsstraat, Kombuizengang 51 en naast de tweede getuige op de geboorteaangifte.

Als Willem bijna vijf jaar oud is, trouwt zijn moeder met de al eerder genoemde Johannes Franciscus van Petersom en dan erkennen zij officieel haar beide kinderen. Willem Cornelis en zijn zusje Elisabeth Christina gaan vanaf 8 november 1870 verder door het leven met de achternaam Van Petersom. We zullen nooit weten of hij ook de biologische vader van Willem is. Als biologische vader van Elisabeth komt hij wel in aanmerking, hij is immers getuige bij de aangifte en woont kennelijk op hetzelfde adres als de moeder. Bovendien heet zijn zuster Christina Elisabeth en deze namen komen niet in de familielijn van Dorothea voor.

Het is geen vetpot, getuige de adressen waar het gezin heeft gewoond. Een jaar voor hun huwelijk trekt Dorothea bij Johannes in en wonen ze samen in de Willemsstraat, Kombuizengang (of Kombuismakersgang) 53. Vandaar gaan ze naar nummer 49 en zo een paar keer heen en weer. Eenmaal maken ze een kortstondig woonuitstapje naar de Tuinstraat 142, een nummer dat is gekoppeld aan de Zwarte-Paardengang, ongetwijfeld niet veel beter en inmiddels geen bestaande gang meer. In die tijd is verhuizen niet zo moeilijk, spullen heb je immers nauwelijks en met een kruiwagen vol kom je al snel een heel eind. Zij zijn niet de enigen in de Jordaan die zo veelvuldig van adres wisselen. Willem woont nog een halfjaartje bij opa van moederskant op de Leidsegracht 91 en nog een korte periode bij opa van vaderskant, die ook in de Willemssstraat, maar dan Kombuizengang 51 woont.

Beeldbank Amsterdam, vervaardiger B. Feit

In 1857 wordt de Goudsbloemgracht, als eerste gracht in de Jordaan, gedempt en wordt de straat gesaneerd. Er gaat een verhaal dat het gemeentebestuur van Amsterdam lang nadacht over een nieuwe straatnaam. Zo lang zelfs, dat de Oranjegezinde buurtbewoners zelf maar een straatnaambordje ophangen met daarop de naam van Koning Willem I. De straat wordt op 24 augustus 1857 ingewijd, de algemeen bekende verjaardag van deze vorige koning en zo krijgt de straat haar naam. Was de naam eerst geschreven als Willemstraat, na 1909 sluipt er een extra ‘s’ in en in 1918 wordt de naam officieel Willemsstraat.

De Willemsstraat kende vele gangen en sloppen waar tientallen gezinnen leefden. Dit waren doorgaans doodlopende stegen en ze gaven toegang tot een overvol binnenterrein waar vaak piepkleine huurhuisjes stonden. Het waren de plekken waar het echte, arbeidzame Amsterdamse leven werd geleefd en geleden. Anno heden zijn nog een aantal gangen zichtbaar, zo ook de Kombuismakersgang.

Na 15 jaar wordt het huwelijk van Dorothea en Johannes ontbonden en de reden is vastgelegd in het vonnis van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam: overspel van de kant van Dorothea. Vader Johannes hertrouwt amper 3 maanden na het vonnis en dit gezin wordt 7 maanden later met een dochter uitgebreid en 2½ jaar daarna met een zoon. Hij overlijdt op 50-jarige leeftijd, nog maar 3½ jaar na het huwelijk. Moeder Dorothea trouwt eind 1886 voor de tweede keer met de weduwnaar van Johannes’ zuster. Hij heeft met haar schoonzusje vier kinderen gekregen, maar de jongste is dan al overleden. Zij trouwt voor de derde keer in 1918 op 72-jarige leeftijd. Haar 9 jaar jongere echtgenoot overlijdt in 1922 en zij, bijna 81 jaar oud, in 1926.

In de maand mei van 1885, als zijn ouders besluiten om apart te gaan wonen, verlaat Willem het ouderlijk huis en trouwt hij op 13-05-1885 met zijn buurmeisje Jacoba van Essenhorst. Beiden wonen in de Willemsstraat 59 en zij zijn dan 19 jaar oud. De reden van hun huwelijk is al snel duidelijk, twee maanden later wordt hun zoon Johannes Franciscus geboren. Maar dan slaat het noodlot toe. Johannes Franciscus overlijdt, 21 dagen oud, aan wegkwijnen. De reden hiervan is verklaarbaar:  moeder Jacoba overlijdt een paar weken later aan kraamvrouwenkoorts en zo is Willem op zijn 19e jaar weduwnaar.

Het jaar 1885 is een bewogen jaar, in maart nog is Willem opgeroepen voor de nationale militie. Hij wordt vrijgesteld van militaire dienst, omdat hij de enige zoon is. En dan lees ik in het bevolkingsregister dat hij, een jaar later, op 06-03-1886 vertrekt naar de Kazerne in Leiden. Dat suggereert dat hij alsnog in dienst is gegaan, het kan haast niet anders dan op vrijwillige basis. Zoeken is lastig, geen stamboeknummer en geen regiment en dat zijn toch wel de minimale gegevens die nodig zijn. Dan eerst maar verder zoeken om te zien of bekend is wanneer hij weer terugkomt naar Amsterdam. En ja, in maart 1892 trekt hij in bij zijn moeder, haar 2e echtgenoot en nog een paar familieleden. Hij komt dan van de Cavaleriekazerne in Amsterdam en dat suggereert een Regiment Huzaren. Ik ga ‘op de bonnefooi’ zoeken in het Nationaal Archief, waar het archief van het Ministerie van Oorlog: Stamboeken van Onderofficieren en Minderen van de Landmacht, 1813-1924 digitaal beschikbaar is. Het kost even wat tijd om de indexen van de diverse regimenten te doorzoeken, maar ik vind hem terug in het stamboek van het 3e Regiment Huzaren, waarin staat vermeld ‘Vrijwillig geëngageerd als huzaar voor 6 jaren met f. 60,- premie’. Misschien had hij geld nodig of misschien vluchtte hij uit de bekende omgeving om niet aan zijn vrouw en kind herinnerd te worden. Het levert hem in ieder geval een vast inkomen en een dak boven zijn hoofd op.

Op 5 maart 1892, Willem is dan 26 jaar oud, wordt zijn vrijwillige diensttijd beëindigd en wordt het bewijs van goed gedrag afgegeven. Hij keert terug naar de burgermaatschappij en twee maanden later trouwt hij met Johanna Wilhelmina de Gelder, de jongere zuster van de grootmoeder van Gerrit Jan en Willem Cornelis Nijveldt. Een nieuwe fase in zijn leven.

6 reacties

  1. Wat een interessant verhaal. Amsterdam was in die tijd geen pretje. Ik ben heel benieuwd naar het tweede (en misschien wel derde?) deel!

    1. Ik heb me heel wat uren op die ‘droge archieven’ uitgeleefd. Gelukkig is veel digitaal beschikbaar of op aanvraag kun je het laten digitaliseren. En dan te bedenken dat dit zich allemaal afspeelt in de 2e helft van de 19e eeuw, dan is er nog best veel te vinden.

      1. Heel bijzonder om dit te lezen. Vooral dat verhuizen in Amsterdam, wat mijn vader ook veel gedaan heeft! Kijk uit naar deel 2.

  2. Wat een leven heeft deze voorouder (en zijn gezin) gehad! Dat er nog zoveel terug te vinden is van al die arbeiders in Amsterdam, met al die steegjes en verhuizingen ook. Nederland was toen kennelijk ook sterk in administratie. Wat voor dit onderzoek erg fijn is. Maar flinke klus! En een goed verhaal. We wachten vol spanning op deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *